In Tijdschrift voor coaching nr 2 juni 2013
De functie van humor voor de Trickster en de rest van je ikken
Door: Robert Stamboliev
Een zachtaardig grapje van een cliënt om de spanning te breken, de sarcastische grap waarmee een cliënt dominantie probeert te winnen, de cynische grap vol zwarte humor die iemands uitzichtloze perspectief verraadt… Humor kent binnen coaching en therapie vele gezichten.
Humor is niet alleen om te lachen. Humor heeft verschillende functies. In dit artikel kijk ik naar deze verschillende functies. Vervolgens koppel ik vanuit Voice Dialogue een aantal subpersoonlijkheden aan deze functies. Halverwege dit artikel zoom ik in op een bijzonder archetype, te weten: de Trickster. Tot slot geef ik handvatten hoe hier als coach/ therapeut mee om te gaan.
Functies van humor
Humor is serious business. Er zijn hele faculteiten mee bezig: van hersen- tot taalonderzoekers, van semantiek tot linguïstiek, van sociologie tot psycho(patho)logie. Humor combineert twee of meer inconsistente, niet-passende en incongruente delen of omstandigheden. Hierdoor ontstaat een verschuiving in perspectief, resulterend in een nieuwe derde positie. Die derde positie heeft veelal een functie. Het is niet voor niets dat we humor dagelijks tegenkomen in de praktijk van coaching en therapie.
Morreall (1983) en Bergson (1993) onderscheiden drie belangrijke functies van humor in coaching en therapie:
- op speelse, stimulerende, creatieve en onverwachte wijze veroorzaken van incongruentie;
- op agressieve en vijandige manier beïnvloeden van de machtsrelatie tussen spreker en luisteraar ter bevordering van superioriteit;
- de ontlading van de lach, om de opwinding en opgebouwde spanning te doorbreken.
Een gezonde vorm van humor heeft genoeg aan zichzelf: die humor duidt op lichtheid, creativiteit, oorspronkelijkheid en wordt ingezet als talent. Maar er is ook humor met een bijsmaakje. Dat is bijvoorbeeld het geval als de cliënt bezig is om te ontsnappen aan de uitnodiging om diep in zichzelf te kijken? Of als de gecoachte – veelal met zwarte humor of vileine steken onder water – de strijd aangaat met de coach. Of – nog zo’n voorbeeld – als iemand met name bezig is om met behulp van humor de harmonie maar niet te verstoren.
Verbale humor en non-verbale humor
Niets pijnlijker dan humor die niet herkend wordt als humor. De indeling naar verbale en non-verbale humor in tabel 1 kan de coach behulpzaam zijn bij de identificatie van humor in de coachsetting.
Tabel 1. Verbale en non-verbale humor
Verbale humor | Non-verbale humor | Humor die zowel verbaal als non-verbaal voorkomt |
StijlfiguurHyperbool of overdrijving
Noëma Understatement Zeugma Oxymoron Droge humor Woordspeling Grap of mop Non sequitur One-liner Sarcasme Grappige accenten of versprekingen |
GezichtsexpressiesSlapstick
Overdreven en onverwachte bewegingen en gebaren Practical joke: iemand met opzet in een grappige situatie lokken Lachen/ lachkick |
Parodie of imitatieKarikatuur
Typetjes Sketches Platte humor (Zelf)spot Satire Zwarte humor Geveinsde domheid Absurdisme Antihumor: grappen zonder pointe Onbedoelde humor |
Gezichtsexpressies verdienen extra aandacht. Humor in deze vorm kan zich heel subtiel toen: een vinger langs de zijkant van een neus voorspelt een grapje en een pruillip verraadt een innerlijke dialoog of een stout grapje dat niet langer meer mogelijk lijkt te zijn. Lacht de cliënt om iets wat hij zelf zegt of denkt, of om een opmerking die de coach maakt, dan bevat deze lach doorgaans waardevolle informatie. De coach kan hier rechtstreeks naar vragen: “Waarom moest je lachen?”
Humor en de verschillende ikken
In coaching is het belangrijk dat de coach doorziet vanuit welk deel van de psyche de humor voortkomt. In zichzelf en bij de cliënt. Ik kijk door de bril van de Psychology of Selves. Beter gezegd: wij kijken door deze bril. Want de Psychology of Selves gaat er van uit dat een mens uit delen bestaat, ook wel ikken of subpersoonlijkheden genoemd. Deze subpersoonlijkheden zijn gehecht aan hun eigen ‘domein’ en zijn ieder op zoek naar hun eigen uitkomst (Stamboliev, 1991; Stone & Stone, 2006). Humor kan hen daarbij helpen. Zodra humor een gehechtheid toont of een doel dient, kun je er van uit gaan dat een subpersoonlijkheid deze humor aanstuurt. Subpersoonlijkheden zijn aan de ene kant gewoon ‘zichzelf’ en aan de andere kant kunnen zij – op hun eigen manier – bezig zijn om ofwel negatieve emoties (pijn/ verdriet/ angst/ schaamte/ schuld) te vermijden, ofwel om een doel te bereiken. Zo wil de Trickster verwarring veroorzaken, de Controller graag controle houden, de Pleaser wil het anderen graag naar de zin maken, de Strijder wil graag winnen (tabel 2).
Tabel 2. Opbrengst humor voor Ikken
Functie humor | Subpersoonlijkheid | Doel |
Incongruentie veroorzaken | Trickster | Verstrooien/ verwarren (‘Hoe zorg ik er voor dat de ander geen grip op mij krijgt?’) |
Superioriteit tonen | ControllerStrijder
Innerlijke Criticus/ Judge |
Controle en regie houden (‘Kan ik hier controle houden?’)Doel Strijder: Machtsstrijd aangaan(‘wie heeft het voor het zeggen?’)Doel Innerlijke Criticus/ Judge: Geen fouten maken. (‘Welke kritiek kan ik hierop leveren?’) |
Ontlading | Pleaser | Spanningsreductie (‘Hoe kan ik de spanning die ik hier voel zo snel mogelijk wegmaken?’) |
Het inzetten van humor om een incongruentie te laten ontstaan, zien we vooral terug bij de Trickster. De Trickster – als archetype ook wel bekend als de Nar of de Clown – gebruikt humor om te verstrooien en te verwarren. Neem de cliënt die aan het begin van de sessie zegt: “Ik heb er echt zin in, jij ook?” De Trickster ontsnapt zo lang als hij kan de dans. Deze subpersoonlijkheid diepen we zo meteen verder uit.
Humor vanuit het thema superioriteit zien we terug bij de Controller, de Strijder en de Innerlijke Criticus/ Judge. Het doel van de controller is om de regie (controle!) te behouden. In therapie of coaching wil hij een bepaalde angst of kwetsbaarheid vermijden. De controller wil iets niet laten zien. De Controller zet humor in om zelf maximaal te blijven bepalen wat hij van zichzelf laat zien aan zijn omgeving. Zo zien we deze grapjes maken om de aandacht van de coach af te leiden en deze te beïnvloeden. Bijvoorbeeld: “Ik ben goed in gedachten lezen. Ik zeg altijd: “Try me!” dat hij het de volgende keer beter zal doen. Je voelt echter dat hij achter zijn rug zijn vingers gekruist heeft: telt niet!
De strijder is er op uit om te winnen. De strijder zien we anderen aanvallen. Bijvoorbeeld door schamper te lachen om suggesties die de coach doet. Voor de Strijder geldt, dat deze pas recht van bestaan heeft, als hij wint. Bij deze en de volgende subpersoonlijkheid komen we vileine, afbrekende humor en sarcasme tegen.
De Innerlijke Criticus/ Judge is de derde bij wie Superioriteit het grondthema is. Zij zijn de criticasters, de vileine recensenten die constant oordelen over ons functioneren. Het grote verschil tussen de Innerlijke Criticus en de Judge is dat de Innerlijke Criticus naar binnen gericht is en met de zweep klaarstaat ten aanzien van de eigen fouten. De Judge is dezelfde instantie, maar dan naar de buitenwereld gekeerd. De Innerlijke Criticus/ Judge wijzen (vaak cynisch of sarcastisch) fouten aan om zo zichzelf of de ander belachelijk te maken. Doordat de Innerlijke Criticus zichzelf afwijst, is hij anderen voor om hem af te wijzen. De Judge speelt de fouten naar buiten toe uit. Dat kan verbaal, maar ook non-verbaal (smalend lachje, opgetrokken wenkbrauw) gebeuren. De Judge legt alle kritiek buiten zichzelf en zoekt naar fouten in de buitenwereld. Hoe fouter de buitenwereld, hoe beter de persoon over zichzelf kan voelen. Als deze subpersoonlijkheid dominant is, is er veelal sprake van een vorm van afhankelijke eigenwaarde.
Het ontladen middels humor zien we het sterkste terugkomen bij de Pleaser. De Pleaser zal lichte, grappige humor gebruiken, om alle mogelijke spanningen zo veel mogelijk te reduceren: “Gezelligheid kent geen tijd. Maar ik heb wel trek in een kopje thee!”. Hij gebruikt humor om de confrontatie te vermijden. Hij is degene die tijdens de coaching bijvoorbeeld grapjes gebruikt om te voorkomen dat er stiltes vallen. Zijn grapjes hebben als doel dat hij aardig gevonden blijft worden en hij is er op uit om met zijn humor het de ander zo goed mogelijk naar zijn zin te maken.
Afhankelijk van de subpersoonlijkheid krijgt de humor zijn lading en betekenis: zo kan zwarte humor of zogenaamde Joodse humor grote opluchting brengen bij lijden. Het kan voor een gezonde dosis zelfspot en relativeringsvermogen zorgen. Verschillende stand-up comedians, zoals Eddy Murphy, gebruiken deze vorm van humor om taboeonderwerpen aan te snijden. Hierdoor maken ze een energie vrij die tot dat moment geblokkeerd was. Vanuit Voice Dialogue praten we dan over energie van verstoten subpersoonlijkheden die vrijkomt. Wordt deze humor echter door een andere subpersoonlijkheid gekanaliseerd, dan wordt deze catharsis vermeden en raakt de humor vervormd tot een zwaar cynisch signaal, zonder dat er enige vorm van bevrijding is.
De Trickster
Nu we een overzicht hebben van humor, de functie ervan en hoe we die kunnen koppelen aan een aantal subpersoonlijkheden, is het tijd om één subpersoonlijkheid verder onder de loep te nemen. Degene die humor het meest subtiel gebruikt: de Trickster. Wat typeert en beweegt een Trickster en hoe ga je in de coaching om met de Trickster als juist deze subpersoonlijkheid de verdere ontwikkeling van de cliënt in de weg zit? In Voice Dialogue werken we er naar toe dat cliënten niet langer gevangen zitten in één van hun subpersoonlijkheden, maar dat we de kwaliteiten die al deze ikken herbergen, vrijelijk kunnen kiezen vanuit een nieuwe positie. Deze nieuwe positie noemen we Bewust Ego. Het gaat om die instantie die vrij zicht heeft op een veel groter spectrum van subpersoonlijkheden en bewust kiest welk deel wanneer aan de beurt is.
Bij de Trickster gaat het over degene die de boel in de maling neemt. Jung schaart onder dit archetype onder meer de Idioot, de Harlekijn, de Clown of de Nar. We komen de Trickster tegen in de mythologie (o.a. Noorse god Loki) en in sprookjes en verhalen, zoals Reinaert de Vos, Broer Konijn en Coyote. Van nature slecht is, zijn de Tricksters activiteiten soms wel onaangenaam; zo brengen ze onze eigen of andermans verborgen domheid of leugens aan het licht.De Trickster is ook het onverwachte ‘idiote’ voorval dat zonder aanwijsbare reden ons zorgvuldig gearrangeerde leven verstoort. Een ‘shape shifter’, die vele vormen aan kan nemen en kan transformeren: hierin toont zich de ongrijpbare kant van dit archetype.
Nuttige vragen en tips bij verder zelfonderzoek naar de Trickster
- Voor wie ben ik een Trickster (geweest)?
- Wie is voor mij een Trickster (geweest)?
- Als mijn Trickster andermans zwakke punten of kwetsbaarheden port, gebeurt dat dan op een liefdevolle of op een kwetsende wijze?
- Wat onthult mijn Trickster over mezelf?
De Trickster kan ook creatief zijn op een schijnbaar toevallige manier. Omdat hij niet serieus aan een doel of een idee vasthoudt, kan dit innerlijke aspect ons leiden tot iets nieuws, een verandering van richting. De Trickster beheerst de mogelijkheid om te lachen om de dwaasheid van leven, maar ook om op een acceptabele manier door onze sociale gewoontes en hypocrisie heen te snijden. Het type kan ons net zo vaak tot tranen als tot lachen brengen en toont ons de menselijke gevoelens die ten grondslag liggen aan de maskers die wij dragen in het dagelijks leven. Liefde, verlies, succes en mislukking: deze hebben allemaal hun diep menselijke kant en de Trickster openbaart deze thema’s aan ons. De Trickster kan echter ook – met zijn kennis over wat de mens drijft en waar zich zijn kwetsbaarheden bevinden – manipuleren en zich als kwelgeest onthullen (Jung, 1972).
De coachaanpak van een trickster
Hoe vindt de aanpak in coaching er nu uit in de praktijk. Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende fasen. De fasen zijn niet helemaal prescriptief, maar zijn een uitwerking van een aantal principes zoals deze in Voice Dialogue voorkomen. Door deze fasering heen heb ik de casus van Victor gevlochten.
Herkennen
De eerste stap is om de Trickster en de bijbehorende humor als verdedigingsmechanisme van de cliënt herkennen. Als de therapeut of coach deze subpersoonlijkheid niet herkent en aan de orde stelt, komt er van therapie of coaching niets terecht. Deze opmerking geldt natuurlijk voor alle subpersoonlijkheden, maar juist de Trickster is ongrijpbaar en kan zich goed vermommen. Hierdoor kan het zo zijn dat er aan de cliënt en zijn gedrag lange tijd in objectieve zin niets aan te merken lijkt. Daarnaast is de Trickster – zoals de naam al verraadt – bij uitstek de expert op het gebied van trucage (doen alsof, veinzen, blenden met de omgeving, het masker achter het masker). Komt de Trickster hiermee weg, dan bepaalt deze subpersoonlijkheid de agenda!
Erkennen
In de coaching heeft de coach respect voor wat vermeden wordt. Het is zaak de Trickster te eren op de functie die hij in het verleden gehad heeft. Zodra je ziet dat iemand via zijn Trickster reageert, dan weet de coach dat daar iets gevoeligs aan ten grondslag ligt. Dat treedt de coach voorzichtig tegemoet. Neem cliënt Victor: hij is opgegroeid met een dominante en narcistische vader. De Trickster hielp om zijn eigen kwetsbaarheid zo ver mogelijk buiten de invloed van zijn vader te houden. Zo wist Victor thuis te overleven. Dankzij zijn Trickster is Victor zelfs heel succesvol geworden in het werkend leven.
Benoemen
Zodra de Trickster zich nu laat zien in de coaching, confronteer ik de cliënt met deze subpersoonlijkheid. In het geval van Victor die een grap maakt: ‘Iedere keer als ik gevoelige onderwerpen aansnijd, ontwijk je het met een grapje. Wat ik ook met je probeer, het lijkt of je de controle houdt en de boot afhoudt.
Stem geven
Ik stel Victor voor om te praten met degene die de boel voor het lapje houdt, de Trickster. Ik nodig hem uit om zelf op een andere plek te gaan zitten. Als de coach eenmaal de Trickster herkend heeft, dan voelt een Trickster zich als het ware ook gezien. Mits de Trickster jou als coach voldoende vertrouwt, vindt de Trickster die ontmaskering wel interessant. Hij kan dan – eindelijk eens voor een groter publiek – laten zien wat hij allemaal bereikt voor de cliënt. Daar is de Trickster trots op. Het is als de goochelaar die eindelijk mag laten zien hoe zijn kunstjes werken.
Stukje uit een typisch Voice Dialogue interview tussen coach en Victors Trickster
Coach: ‘Welkom, hoe doe je dat?’
Trickster (trots): ‘Ja, ik ben degene die aan de touwtjes trekt. Wat iemand in de omgeving van Victor ook probeert, ik houd het overzicht en zorg ervoor dat anderen geen grip op hem krijgen.’
Coach: ‘Ben je er nu ook? ’
Trickster: ‘In alle oefeningen en technieken die coaches op Victor uitproberen, ben ik er. Ik houd altijd een oogje in het zeil. Ik heb daarnaast vrij snel door wat de bedoeling is. Dan speel ik meestal het spelletje keurig mee.’
Coach: ‘Kun je eens vertellen hoe jouw week eruit ziet? Wanneer kom jij op een dag bijvoorbeeld voor het eerst om de hoek kijken?’
Trickster: ‘Het eerste wat ik doe als Victor wakker wordt, is kijken of zijn vrouw al is opgestaan. Als zij al beneden is, maak ik richting haar het eerste grapje als ik de trap afkom.’
Coach: ‘Welke hulp bied jij daarmee aan Victor?’
Trickster: ‘Ik zorg dat het psychologisch veilig genoeg is en peil de sfeer.’
Coach: ‘Is die sfeer dan vaak niet goed aan het begin van de dag tussen Victor en zijn vrouw?’
Trickster: ‘Eigenlijk is die sfeer altijd wel goed. Maar je weet maar nooit.’
Uitinterviewen
In het eerste deel van het uitinterviewen stelt de coach veel concrete vragen. Hij gaat fenomenologisch te werk. Hij hanteert een heel beschrijvende aanpak. In het geval van Victor vraagt de coach uit wat de Trickster doet als Victor thuis is. Hij vraagt: hoe doe je dat als Victor op het werk is.
In het tweede deel van het uitinterviewen gaat de coach na wat de beleving is van de Trickster. Of hij zijn taak altijd vol energie uitvoert. Of dat de Trickster er niet eens moe van wordt. Is dit beeld helder, dan legt de coach de verbinding met het verleden. Aan Victors Trickster stelt de coach de vraag: ‘Wanneer ben jij in het leven van Victor gekomen? De Trickster komt hiermee in contact met de kwetsbaarheid. Op dat moment zijn Tricksters zelf ook vaak even aangedaan. Victors Trickster: ‘Victor werd thuis vaak gepest door zijn vader. Het ging er heel grillig aan toe. Victor wist nooit wat te verwachten. Toen kwam ik om de hoek kijken. Ik werd er steeds beter in om de grillen te pareren. Ik ging die rol ook uitbouwen voor zijn zusje en zelfs voor zijn moeder.’ Aan het eind van dit gesprek vraag ik wat de Trickster gedaan heeft voor Victor: ‘Ik heb Victor en de rest van het gezin beschermd tegen de vader van Victor.’
Onderhandelen
Als een cliënt een zogenaamde ‘primaire kant’ heeft ontwikkeld, een deel dat zo sterk is dat het andere delen nog altijd verdrukt, gaan we onderzoeken wie er nog meer aan de binnenkant van Victor woont en wie nog niet vaak een stem heeft gehad. Doordat de Trickster gewaardeerd is, uitgenodigd is en geïnterviewd is, krijgt Victor voor het eerst een bewuste ervaring van deze energie. Met de Trickster is onderhandeld en hij is er na een tijdje akkoord mee gegaan om ook andere delen van de cliënt aan het woord te laten, mits de Trickster tussenbeide mag komen als hij dat wil. Dit is het begin van separatie met deze rol. Er is nu sprake van samenwerking tussen coach en Trickster.
Andere ikken
Als we nu andere subpersoonlijkheden uitnodigen, gaat er meer energie stromen dan voorheen. Andere delen komen vrijer en met meer energie aan het woord. Allereerst de Kwetsbare kant die eronder verstopt zat. Laat de cliënt het Verdriet dat er dan naar boven komt zo veel mogelijk toelaten en voelen. Het is al heel helend om de kwetsbaarheid gewoon toe te laten en te voelen. Dan komen ook alle andere kanten aan bod die verdrongen zijn, zoals Vertrouwen of de Egoïstische kant..
Middenpositie
De Kwetsbaarheid krijgt een nieuwe plek binnen Victor. In deze fase werkt de coach er aan dat Victor op een andere manier leert zorgen voor deze kwetsbaarheid. Hier kunnen de principes van geweldloze communicatie bijvoorbeeld van dienst zijn. De ene cliënt zal zich beter moeten leren afsluiten, zodat hij minder is aangedaan door de buitenwereld. Andere cliënten moeten zich juist meer leren openen. Victor leerde om eerder te adresseren als hij iets niet leuk vind (begrenzen) en uit te spreken wat hij juist wel wilde (‘dit is mijn behoefte’).
Deze manier van coaching vergt een aantal bijzondere vaardigheden van de coach. Ten eerste is de scheidslijn met therapeutische benaderingen dun of zelf verdwenen. Het gaat hier om coaching met een therapeutic touch. Hiervoor is de nodige supervisie en intervisie nodig. Anders is de kans groot dat je meer overhoop haalt bij de cliënt dan dat de coach aan heling kan bieden. Het uitnodigen van de cliënt vindt vanuit acceptatie plaats en niet vanuit strijd. De coach zet zelf zijn humor en verbazing in (‘Zoohoo, dat doe je heel professioneel’, ‘Daar had je mij bijna ook uit het veld geslagen, maar gelukkig heb ik ook zo’n Trickster tot mijn beschikking!’). De coach kan in feite alleen met de Trickster in dialoog gaan, als de coach zijn eigen Trickster goed genoeg kent. De coach gaat tijdens de coaching vaak te rade bij zijn eigen subpersoonlijkheden en tapt hierop in, om te voelen wat er gebeurt en wat nu nodig is. De coach dient in zichzelf aan zijn eigen ikken gewerkt te hebben: deze dienen zelf onder begeleiding voldoende aan het woord te zijn geweest, om al hun gelaagdheden en manifestaties te hebben leren kennen en doorgronden.
Bewust Ego
De laatste fase bij de coachaanpak van de Trickster is om de middenpositie verder uit te bouwen. Dit is ook het doel als de cliënt andere subpersoonlijkheden vooraan heeft staan: het uitgangspunt van de coaching is dat er een zogenaamd Bewust Ego kan ontstaan, een ‘vrije middenpositie’, van waaruit er contact is met alle verschillende subpersoonlijkheden. Vanuit die vrije positie kiest Victor zelf en bewust wie op welk moment bepalend is.
Humor ingezet vanuit het Bewuste Ego
In het ontwarren van de diverse ikken kan humor als diagnostisch instrument gebruikt worden. Om tot het Bewuste Ego te komen kan humor ook actief als interventie gebruikt worden. Humor kent immers een relativerende, spirituele en helende kracht. Zodra wij om onze blokkades en onze pijn kunnen lachen, overstijgen we onze gebrokenheid, waardoor ook gekneusde relaties en verbrokkelde samenhangen hersteld kunnen worden (De Blot, 2013). De coach heeft bij het ontwikkelen naar het Bewuste Ego bijzondere aandacht voor het contact met de eigen kracht en kwetsbaarheid. Achter de humor die vanuit subpersoonlijkheden tot stand komt, gaat altijd kwetsbaarheid schuil. De cliënt kan leren voor deze kwetsbaarheid te zorgen door een Bewust Ego te ontwikkelen en vanuit dit Bewuste Ego te handelen. Dan kan de humor positief en vrij worden ingezet (tabel 3).
Tabel 3. Humor door een Bewust Ego
Functie humor | Subpersoonlijkheid | Vanuit Bewuste Ego |
Incongruentie veroorzaken | Trickster | Dit wordt echt grappige humor, zonder dat de diepgang in het contact kwijtraakt. Essentie blijft overeind in het contact. |
Superioriteit tonen | Controller, Strijder of Innerlijke Criticus/ Judge | Sarcastische laag verdwijnt uit deze humor of wordt meervoudig: niet alleen maar spot maar ook zelfspot. Minder fixatie. |
Ontlading | Pleaser | Humor krijgt iets van de milde glimlach van Boeddha. Herkenning (‘I’ve been there’). |
Humor vanuit het Bewuste Ego is onbezwaard, aangezien de grappen niet langer gemaakt worden om iemand te beschermen of iets te verdedigen. Humor vanuit het Bewuste Ego mag gewoon humor zijn, en kan vreugde en plezier brengen via onverwachte en geestige grappen. Bij deze humor gaat het puur om de vreugde zelf en het genieten: humor zoals humor bedoeld is. <<<
Over de auteur
Robert Stamboliev studeerde Psychologie in Californië, waar hij zijn Mastersgraad in 1988 behaalde. Hij bekwaamde zich sinds 1982 in Voice Dialogue bij dr. Hal en dr. Sidra Stone en is voortrekker bij het introduceren van Voice Dialogue in Nederland, Europa, Azië en Zuid-Amerika. Robert is oprichter en directeur van het Instituut voor Transformatie Psychologie (ITP) in Bergen NH. Het instituut verzorgt opleidingen en individuele-, relatie- en groepscoaching. Robert schreef het boek De Energetica van Voice Dialogue in 1988.
Referenties
- Bergson, H. (1993). Het lachen: Essay over de betekenis van het komische. Meppel: Boom.
- Blot SJ, P. de Chauvigny de (2013). Reflectie van Paul de Blot SJ in nieuwsbrief rondom werkcolleges 2012-2013, Breukelen: Nyenrode Business University.
- Halbertsma, E.H. & R. Stamboliev (2002). Polariteiten in personal coaching, Opleiding & Ontwikkeling, nr. 10, pp. 24-27.
- Jung, C. G. (1972). Four archetypes. Mother, Rebirth, Spirit, Trickster. Vert. R.F.C. Hull. London: Routledge & Kegan Paul.
- Morreall, J. (1983). Taking Laughter Seriously, New York: SUNY Press.
- Stone, H. & Stone, S. (2006; nwe editie). Thuiskomen in jezelf. Groningen: De Zaak.
- Stamboliev, R. (1988). De Energetica van Voice Dialogue. Groningen: De Zaak.